UMCG dottert met robot nóg preciezer en veiliger

m-dickinson-en-r-van-der-werf.jpg-2
In het UMCG kunnen patiënten nu worden gedotterd met een robotarm. Dat is goed voor de patiënt, want het dotteren gebeurt zo nog nauwkeuriger en veiliger. En het is beter voor de cardioloog want die krijgt veel minder röntgenstraling. Het UMCG is het eerste ziekenhuis in Nederland dat deze robotarm inzet bij dotterbehandelingen. Interventiecardioloog Michael Dickinson en zijn collega Rik van der Werf werken er sinds kort mee en zijn enthousiast.

Nóg nauwkeuriger
Dotteren is het openen of verwijden van een vernauwing van een van de bloedvaten van het hart. Dat kan heel acuut nodig zijn, bijvoorbeeld bij een hartaanval, maar ook als de kransslagaders (de bloedvaten rond het hart) al veel langer langzaam aan het vernauwen zijn.

Om een bloedvat te openen of verwijden, plaatst de interventiecardioloog er een stent in. Dat is een kort hol buisje van een paar millimeter dat gemaakt lijkt te zijn van een soort mini-kippengaas. Tijdens het dotteren brengt de cardioloog de stent in op de plek van de vernauwing zodat het bloedvat weer open is en het bloed ongehinderd kan stromen. “Het is een soort steunkous in je bloedvat”, aldus Dickinson.

Met de robot kan de stent tot op éénderde millimeter nauwkeurig geplaatst worden. Zeker als de vernauwing in een bocht of bij een splitsing van het bloedvat zit, is iedere fractie van een millimeter relevant. “De techniek is over de afgelopen jaren natuurlijk al flink vooruitgegaan, maar er is altijd ruimte voor verbetering. Dit is een flinke stap vooruit.”

Veiliger voor de cardioloog
Via een lijn in de pols (of lies) wordt de stent naar het hart gebracht, waar de cardioloog de stent onder röntgendoorlichting precies op z’n plaats schuift. De cardioloog staat normaal gesproken direct naast de patiënt en staat daarmee de hele dag in de röntgenstraling. Beschermende kleding zoals een loodschort weegt kilo’s en kan lichamelijke klachten geven als je die de hele dag draagt. En zelfs met beschermende kleding krijgt een cardioloog zo’n 7 à 8 microsievert straling per ingreep. “Dat lijkt niet veel”, zegt Dickinson, “het is een stuk minder dat je met één röntgenfoto aan straling krijgt, maar we doen deze behandeling natuurlijk een aantal malen per dag, dag in dag uit.” Met de nieuwe robotarm kan de cardioloog na het inbrengen van de lijn achter een beschermende loodwand gaan staan en vanaf daar de robotarm met drie joysticks bedienen. Zo is de straling voor de cardioloog nul, of hooguit 1 microsievert per behandeling en is het niet meer nodig om de hele dag een zwaar loodschort te dragen.  

Oog-hand-coördinatie
De interventiecardioloog is gewend om naast de patiënt te staan en te kijken naar een groot beeldscherm, terwijl hij met zijn handen de stent inbrengt. Met de robotarm gaat dat iets anders, maar ook hier bedient de cardioloog met en zijn handen de joysticks terwijl hij naar het scherm kijkt. “Toch voelt het anders”, vindt Dickinson. “Normaal voel je met je vingertoppen wat je doet, dat mis je als je het via de robot doet. Maar het viel mee om aan te leren, misschien wel omdat we door de reguliere werkwijze waarbij we ook steeds naar het scherm kijken, al een heel goede oog-hand-coördinatie hebben. We hebben wel eerst flink geoefend in het skills center.”  

Voorlopig komen spoedbehandelingen nog niet in aanmerking voor dotteren met de robot, omdat het zeker tien minuten duurt om de robot klaar te maken voor gebruik. De verwachting is dat in toekomst steeds meer patiënten voor behandeling met robotarm in aanmerking komen. De cardiologen verwachten komend voorjaar 100 patiënten met deze nieuwe techniek te hebben behandeld. Daarna volgt er een evaluatie en wordt het effect van de behandeling bekeken. Ook de stralingsbelasting wordt nauwlettend gevolgd.